God der goden. (engelen) Deel 5.
- Drie lange perioden van meer dan 2000 jaren.
- 7 tijden van Babel.
- Daniël, de sleutel voor het begrijpen van de dagen van Noach in de Wederkomst.
- Daniël 4 en 5. Wat goden zoal doen.
- De clou van het gouden beeld uit Daniël 3.
- De laatste keer dat een engel zich aan duizenden openbaarde.
Drie lange perioden van meer dan 2000 jaren.
Na de periode van de richteren en de
koningen, gaat Israël in ballingschap. Eerst is er natuurlijk nog de
scheuring van Israël, al in de dagen van de koningen. De twee en de
tien stammen scheiden zich van elkaar. Dat was rond 976 voor
Christus.
De Lo-ammi periode is de periode waar de
profeten al tijden voor gewaarschuwd hadden. Israël heeft vele, vele
vermaningen en kansen gehad.
Deut.28 is een heel belangrijk stuk in dezen.
De Heer zegt daar, dat als zij Zijn geboden onderhouden, dat Hij hen
zal zegenen. Dat is het stuk van vers 1 tot en met vers 14. En in
vers 14 vinden wij weer het woord “goden”.
Deut.28:14 En gij niet afwijken zult van al
de woorden, die ik ulieden heden gebiede, ter rechter hand of ter
linkerhand, dat gij andere goden nawandelt, om hen te
dienen.
Die goden, het zijn altijd weer die goden!
Daar begonnen de eerste geboden van de 10 geboden ook mee. Vanaf
vers 15 spreekt de Heer over de keerzijde van de medaille. Als zij
niet zijn geboden bewaren, dan zal er een vervloeking over hen wezen
op de grootst mogelijke manier. En dat stuk over vervloekingen is
bijna vier keer zo lang als de zegeningen.
Deut.28 is profetisch, want zij hebben Zijn
geboden niet bewaard en de vervloeking die over hen is, loopt door
tot het moment dat zij weer Zijn volk zijn. Dat is vanaf de
Wedergeboorte van Israël aan het einde van de 70ste week
van Daniël. Vanaf vers 15 wordt volgens mij gesproken over deze
Lo-ammi periode.
Hos.1:9 En Hij zeide: Noem zijn naam Lo-ammi;
want gijlieden zijt Mijn volk niet, zo zal Ik ook de uwe niet zijn.
Nu, er ontstaan rond dezelfde tijd, heel ruw
genomen, drie lange perioden.
-
1. Lo-ammi periode.
-
· De tijdsperiode waarin God zegt dat Israël niet meer Zijn volk is.
-
· Heeft betrekking op de 2 en 10 stammen samen.
-
· Duur: tot aan het einde van de 70ste week. (De rest is voor mij onbekend)
-
2. De 70 weken.
-
· 70 weken moeten passeren voordat Israël is Wedergeboren.
-
· Is van toepassing op de 2 stammen, Judea en Jeruzalem.
-
· Duur: 2490 jaren (70 x 7 jaren = 490 jaren + een onderbreking van 2000 jaren.)
-
3. 7 tijden van Babel.
-
· De periode waarin Babel heerschappij verloor, maar daarna weer zal ontvangen. Begint bij de profetie “Mene, Mene, Tekel, Upharsin” (Dan.5:25). De profetie staat in Dan. 4 en 5.
-
· Betreft satanische rijk in de toekomst. Het duidt de tijd aan dat dit verborgen is, ondanks dat er 3 koppen van het beest, dit wereldrijk zouden volgen.
-
· Duur: 2520 jaren.
Terug naar begin
7 tijden van Babel.
In Daniël 4 lezen we over de profetie dat
Nebukadnezar 7 tijden krankzinnig zou zijn en daarna krijgt hij zijn
heerlijkheid terug. Nebukadnezar is koning van Babel en in het
visioen uit Daniël 2, over dat beeld, zien we 5 verschillende
wereldrijken versmolten tot één
lichaam. En Daniël zei daarover tegen Nebukadnezar: “gij zijt dat
gouden hoofd.”
Er zijn mensen
die dit veel beter kunnen uitleggen dan ik. (In deze Bijbelstudie
bijvoorbeeld
Bijbelse tijdrekening.pdf Hoofdstuk 13, blz. 27 "de zeven
tijden".) Maar de idee is dat het
Babylonische rijk ten onder zou gaan. De stad Babel werd dus niet
verwoest, maar is verruïneerd. En in de toekomst zal Babel weer de
heerlijkheid hebben die het in het verleden ook heeft gehad. En dat
kunnen we uit de Bijbelse profetieën terugvinden in bijvoorbeeld
Openbaring 16, 17, 18 en 19 waar Babylon meerdere malen genoemd
wordt en waar haar rijkdom / heerlijkheid inmiddels weer terug is
gekeerd. Maar Babel / Babylon zal verwoest worden.
Het is een beetje
lastig om dit goed te verwoorden. Babel is het gouden hoofd van het
beeld. Het hele beeld samen is een weergave van de 5 wereldrijken
waar satan uiteindelijk de echte machthebber van is. Daarom wordt
niet Nebukadnezar, maar satan beeldend omschreven in de profetie
over de koning van Babel in Jesaja 14.
Jes.14:12 Hoe zijt gij uit den hemel
gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads!...
De 7 tijden van Babel wijzen iets verborgens
aan. Want de stad Babel of Babylon heeft alle jaren gewoon bestaan.
Maar iets zichtbaars was verdwenen uit Babel. En de Bijbel benoemt
dat in de woorden van Nebukadnezar in Dan.4:34-37.
Dan.4:34 Ten einde dezer dagen nu, hief ik,
Nebukadnezar, mijn ogen op ten hemel, want mijn verstand kwam weer
in mij; en ik loofde den Allerhoogste, en ik prees en verheerlijkte
den Eeuwiglevende, omdat Zijn heerschappij is een eeuwige
heerschappij, en Zijn Koninkrijk is van geslacht tot geslacht;
Dit gaat over Nebukadnezar zelf. Maar daarna
spreekt hij niet meer over zichzelf maar over de inwoners der aarde
en de sterren des hemels, maar dat is een veel gebruikte synoniem
voor engelen.
Dan.4:35 En al de inwoners der aarde zijn als
niets geacht, en Hij doet naar Zijn wil met het heir des
hemels en de inwoners der aarde, en er is niemand, die Zijn
hand afslaan, of tot Hem zeggen kan: Wat doet Gij?
En dan vertelt de koning van Babel wat er weg
was en nu weer terugkomt.
Dan.4:36 Ter zelfder tijd kwam mijn
verstand weder in mij; ook kwam de heerlijkheid
mijns koninkrijks, mijn majesteit en
mijn glans weder op mij; en mijn raadsheren
en mijn geweldigen zochten mij, en ik werd in
mijn koninkrijk bevestigd; en mij werd groter
heerlijkheid toegevoegd.
Dan.4:37 Nu prijs ik, Nebukadnezar, en
verhoog, en verheerlijk den Koning des hemels, omdat al Zijn werken
waarheid, en Zijn paden gerichten zijn; en Hij is machtig te
vernederen degenen, die in hoogmoed wandelen.
Dit is wat mist in de opvolgende
wereldrijken, namelijk het Medo-Perzische, Griekse en het Romeinse
wereldrijk. In deze rijken was er zeker wel sprake van een
koninkrijk en de Romeinen hadden verstand van oorlog voeren en
Alexander de Grote had het verstand om in een ijltempo de wereld te
veroveren. Maar dat moet een ander verstand zijn. Het verstand dat
de koning van Babel had, ontving hij van zijn raadsheren en zijn
geweldigen. En als hij een droom had, dan beviel hij dat de wijzen
van Babel (Dan.4:6) hem uitleg zouden geven. Wie zijn de wijzen van
Babel?
Dan.4:7 Toen kwamen in de tovenaars, de
sterrekijkers, de Chaldeeën en de waarzeggers;
De raadsheren zijn de viziers, de kanseliers,
mensen die verstand hebben van het besturen van een land. De
geweldigen “rabrab” zijn prinsen of vorsten en is direct afgeleid
van “groot”. Zowel letterlijk als figuurlijk groot of zeer groot.
Zeg maar reusachtig! En dit Aramese woord komt alleen in Daniël
voor. En waar het voorkomt heeft het vooral te maken met satans
wereldrijken. Zoals de vier “grote” dieren. En één die “grote”
dingen sprak tegen de Allerhoogste.
Terug naar begin
Daniël, de sleutel voor het begrijpen van de dagen van Noach in de Wederkomst.
Nu zal ik proberen met u alle Schriftplaatsen
in Daniël te behandelen waar het woord god of goden voorkomt, anders
zijnde dan de Heer God. Allereerst wil ik met u gaan naar Daniël 2,
de droom van Nebukadnezar over dat beeld. In vers 11 lezen we iets
heel belangrijks.
Dan.2:11 Want de zaak die de koning begeert,
is te zwaar; en er is niemand anders, die dezelve voor den koning te
kennen kan geven, dan de goden, welker woning
bij het vlees niet is.
Wie hier aan het woord zijn in Dan.2:11, zijn
de wijzen van Babel. Die kwamen we in het stuk hiervoor ook al
tegen. Het zijn die “groten”, die kennis en verstand hebben van
zaken die wij zouden noemen “spiritueel, occult, magisch en of
astrologisch”. Zij worden de Chaldeeën genoemd.
Deze Chaldeeën zeggen dat de uitleg van de
droom van Nebukadnezar alleen te verklaren is door goden die géén
vleselijke woning hebben. Dit impliceert dat in Daniëls dagen er
goden waren, ook in Babel, die een vleselijke woning hadden!
En dat houdt in dat deze goden gemeenschap
hebben gehad met vrouwen, dáárom één vlees met hen zijn geworden en
daarom niet terug kunnen naar de hemel. Nebukadnezar noemde de Here
God “Koning des hemels” (Dan.4:37), nadat hij zijn verstand weer
terug kreeg. En omdat God de Koning des hemels is en de engelen
zonen Gods genoemd worden, zijn engelen dus vorsten. Michaël, de
aartsengel wordt in Daniël ook vorst genoemd.
Dan.12:1 En te dier tijd zal Michaël
opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws
volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er
niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelven
tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie
gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.
Die “rabrab” zijn ook grote vorsten. En waar
zij hun magie, sterrenkundig inzicht, toverkracht en waarzeggerij
vandaan halen, moet nu wel duidelijk zijn. Ik denk dat dit op z’n
minst geweldigen zijn, zoals het woord gebruikt wordt in Gen.6:4,
dus nephilim. Het zaad van de slang.
De Chaldeeën, het zaad van de slang, weet
direct dat de droom van Nebukadnezar afkomstig is van de Koning des
hemels, Jehovah. Met al hun krachten en machten zijn zij niet in
staat om de droom te verklaren. Daarom zeggen zij dat de droom
alleen te verklaren is door goden die geen vleselijke woning hebben.
En dat klopt! Dus komt Daniël, omdat de Here God hem gebruikt om de
droom bekent te maken. Het is God de Heer alléén die de droom
verklaart en Daniël, hoe wijs hij ook is, kon de droom niet
verklaren, ook al was hij gesteld over deze Chaldeeën. Maar God gaf
Daniël de betekenis van de droom. En Daniël gaf de uitleg door aan
Nebukadnezar. En die zei:
Dan.2:47 De koning antwoordde Daniël en
zeide: Het is de waarheid, dat ulieder God een God der goden
is, en een Heere der koningen, en Die de
verborgenheden openbaart, dewijl gij deze verborgenheid hebt kunnen
openbaren.
Terug naar begin
Daniël 4 en 5. Wat goden zoal doen.
Dan maak ik eerst een sprongetje naar
hoofdstuk 5. De profetie over de 7 tijden van Babel.
Dan.5:4 Zij dronken den wijn, en prezen de
gouden, en de zilveren, de koperen, de ijzeren, de houten en de
stenen goden.
Hier wordt gesproken over die andere goden.
De vaste goden. Gemaakte goden van materialen. Hoe zien die eruit?
Ze zijn een afbeelding van de werkelijkheid. Een afgodsbeeld is
eigenlijk een 3D foto. En foto’s kun je bewerken. Je kunt ze groter
of kleiner maken en je kan zelfs een feesthoedje toevoegen aan de
foto. Een afgodsbeeld is een weergave van de werkelijkheid. En omdat
God overal tegelijk kan zijn, maar engelen niet, kan een god, door
zich te dupliceren middels handgemaakte beelden, toch op veel meer
plekken tegelijk zijn. En die beelden, zoals van Merodach en Bel,
worden hier vereerd. En dan!
Dan.5:11 Er is een man in uw koninkrijk, in
wien de geest der heilige goden is, want in de dagen
uws vaders is bij hem gevonden licht, en verstand, en wijsheid,
gelijk de wijsheid der goden is; daarom stelde hem de
koning Nebukadnezar, uw vader, tot een overste der tovenaars, der
sterrekijkers, der Chaldeeën, en der waarzeggers, uw vader, o
koning!
Een heel belangrijk vers! Omdat Daniël
geen god is, wordt de conclusie getrokken dat de geest van een
heilige god in hem is. Waarom komt men tot die logische conclusie?
Omdat geopenbaarde goden en dus ook de geest der heilige goden die
in Daniël zit, opvallen door hun licht (inzicht), verstand en
wijsheid. Want die drie kerneigenschappen staan gelijk aan de
wijsheid der goden. En dat gaat uiteraard niet om afgodsbeelden,
maar om engelen die een vleselijke woning hebben.
Waar wordt een god voor gebruikt? Een
god, een zondige engel, deelt zijn licht, verstand en wijsheid met
hen waarover de god gesteld is. Dat zijn de tovenaars, de
sterrenkijkers (astronomen en astrologen), de waarzeggers, namelijk:
de Chaldeeën (Magische astronomen), het zaad van de slang.
De Farizeeërs werden ook als zaad der
slang aangeduid. Zij hadden in zekere mate ook wijsheid en verstand
van de wet. Maar dat wordt door de Bijbel gezien als het
tegenovergestelde van licht. Die kennis verblinde de Farizeeërs en
Schriftgeleerden en maakte hen juist doof en blind voor het Woord
van God. En die verblinding van het Woord probeerde zij door te
geven aan het Joodse volk.
Goed, omdat Daniël, door Gods Geest,
uitsprong in licht, verstand en wijsheid ten opzichte van de
Chaldeeën, werd hij door Nebukadnezar aangesteld tot de overste van
hen.
Dan.5:14 Ik heb toch van u gehoord, dat de
geest der goden in u is, en dat er licht, en verstand, en
voortreffelijke wijsheid in u gevonden wordt.
De geest der goden die men waarneemt in
Daniël, is de Heilige Geest, Die toen nog niet was uitgestort. Het
is God Zelf namelijk.
Dan.5:23 Maar gij hebt u verheven tegen den
Heere des hemels, en men heeft de vaten van Zijn huis voor u
gebracht, en gij, en uw geweldigen, uw vrouwen, en uw
bijwijven hebben wijn uit dezelve gedronken, en de goden
van zilver en goud, koper, ijzer, hout en steen, die niet zien, noch
horen, noch weten, hebt gij geprezen; maar dien God, in Wiens hand
uw adem is, en bij Wien al uw paden zijn, hebt gij niet
verheerlijkt.
De koning dronk met de “rabrab”, de
geweldigen, wijn uit de vaten die uit de tempel van Jeruzalem waren
gestolen. En onder dit drinken hebben zij de afbeeldingen, dan wel
afgodsbeelden van hun goden geprezen. Waarom waren er geen goden
daarbij aanwezig?
Maar eerst nog even naar Daniël 4. Die
profetie vond plaats, qua tijd, vòòr hoofdstuk 5. Dat is met
profetie lang niet altijd het geval dat ze elkaar chronologisch
volgen. Maar nu dus gewoon wel.
Dan.4:8 Totdat ten laatste Daniël voor mij
inkwam, wiens naam Beltsazar is, naar den naam mijns gods,
in wien ook de geest der heilige goden is; en ik
vertelde den droom voor hem, zeggende:
Dan.4:9 Beltsazar, gij overste der tovenaars!
dewijl ik weet, dat de geest der heilige goden in u
is, en geen verborgenheid u zwaar is, zo zeg de gezichten mijns
drooms, dien ik gezien heb, te weten zijn uitlegging.
Daniël kreeg een andere naam, namelijk
niet “El” Hebreeuws voor de God van Dani-El, maar “Bel”, de god van
Nebukadnezar. Hij zegt dat in Daniël de wijsheid en het licht en
verstand van de heilige goden is. Dat is ongebruikelijk voor een
mens. Daarom valt Daniël op. Hij lijkt als mens meer op een god, dan
een Chaldeeër. En daarom is hij boven hen gesteld.
Dan.4:18 Dezen droom heb ik, koning
Nebukadnezar gezien; gij nu, Beltsazar! zeg de uitlegging van dien,
dewijl als de wijzen mijns koninkrijks mij de uitlegging niet hebben
kunnen bekend maken; maar gij kunt wel, dewijl de geest der
heilige goden in u is.
Terug naar begin
De clou van het gouden beeld uit Daniël 3.
Daniël hoofdstuk 3. In heel het boek
Daniël staan de drie vrienden van Daniël een beetje op de
achtergrond. Behalve in hoofdstuk drie. Daar staat Daniël op de
achtergrond. Het is het hoofdstuk dat de drie mannen niet knielen
voor het gouden beeld en in de oven belanden. Máár ze komen er weer
levend uit!
In vers 12 zijn er Chaldeeërs die de
koning attenderen op Sadrach, Mesach en Abed-nego, omdat zij
niet knielen voor het beeld.
Dan.3:12 Er zijn Joodse mannen, die gij over
de bediening van het landschap van Babel gesteld hebt, Sadrach,
Mesach en Abed-nego; deze mannen hebben, o koning! op u geen acht
gesteld; uw goden eren zij niet, en zij bidden het
gouden beeld niet aan, hetwelk gij opgericht hebt.
Het woord “goden” hier, maar ook in de
andere Schriftplaatsen in Daniël, betekent “god of God”. Enkelvoud
dus. Maar soms eist de vertaling dat het meervoud moet zijn. Hier
zou ik juist enkelvoud gebruiken. Waarom? Het woordje “en” wat er op
volgt heeft mijns inziens de betekenis van “namelijk”. Want een
gouden beeld dat aanbeden wordt, is een afgod. En dat is enkelvoud.
Het kan bijvoorbeeld een beeld van de god Bel zijn. De god wiens
naam is toegevoegd aan Daniëls naam Beltsazar.
Hetzelfde geldt dan ook voor vers 14 en
18.
Dan.3:14 Nebukadnezar antwoordde en zeide tot
hen: Is het met opzet, Sadrach, Mesach en Abed-nego, dat gijlieden
mijn goden niet eert, en het gouden beeld, dat ik
opgericht heb, niet aanbidt?
Dan.3:18 Maar zo niet, u zij bekend, o
koning! dat wij uw goden niet zullen eren, noch het
gouden beeld, dat gij hebt opgericht, zullen aanbidden.
Nooit heb ik een verklaring gehoord waarom
dit gouden beeld werd opgericht. Het beeld werd opgericht in het
landschap Babel. Normaal gesproken wordt een beeld dat vereerd
wordt, een afgodsbeeld dus, op een hoogte geplaatst. Dit beeld niet!
Het is een enorm groot gouden beeld, met afmetingen van ongeveer 27
meter lang en 2.70 meter breed, maar het wordt gezet in het dal
Dura.
Dura is afgeleid van het werkwoord
“ronddraaien” en “in een cirkel gaan”. Het heeft met wonen te maken.
Waarschijnlijk is het nu nog onduidelijk voor u. En daarna werden
alle belangrijke mensen van het land min of meer geboden te komen
naar dit dal om de ceremonie bij te wonen.
Er was een heel grote ceremonie om dit beeld
heen. En dat staat wel in dit hoofdstuk. Want het betrof de
inwijding van het gouden beeld. Het woord inwijding is het
Hebreeuwse woord “Chanukka”. Net als het Joodse feest rond kerstmis.
En dit woord wordt in dit hoofdstuk twee keer gebruikt en dit woord
wordt alleen nog maar gebruikt in Ezra 6. En daar komt het ook
precies twee keer voor. Maar in Ezra 6 gaat het over de inwijding
van de tempel. God nam toen woning in de tempel. Tenminste, dat is
de gedachte erachter. Want God woont uiteindelijk in de Gemeente,
die een tempel Gods wordt genoemd (1Kor.3:16).
Dat “Chanukka” slaat dus op het “blijven”,
namelijk verblijven. En een verblijf is een woning. En dat is ook
wat in de naam “Dura” zit opgesloten. De god die door Sadrach,
Mesach en Abed-nego niet werd geëerd, was de god van Nebukadnezar.
De
clou van het verhaal is dat de oprichting en inwijding van het
gouden beeld de uitvaart ceremonie was van de laatste god op aarde.
Het is misschien wel het meest grote en
duurste beeld dat in de Bijbel voorkomt. En het is de afbeelding van
de god van Nebukadnezar die stierf. En omdat zijn god niet meer bij
hem kon zijn, vereeuwigde hij zijn god met een tastbare gelijkenis
van natuurlijk goud! Want goud staat symbool voor eeuwige dingen.
Dat wist Nebukadnezar ook. En omdat deze god de laatst levende god
en vlees geworden engel op aarde was, werd diens dood met een enorme
ceremonie gevierd.
De locatie van het beeld, wordt nu ineens
logisch. Want de god kwam van de berg, hier de uitbeelding van de
hemel. Maar door de dood ging hij naar de laagste plaats in de
schepping, de hel. En dat heeft het Woord uitgebeeld door het beeld
in het dal te zetten.
De “Chanukka” is ook logisch. De tempel was
door mensen handen gebouwd voor God en daar werd God aanbeden. Het
gouden beeld was ook door mensenhanden gebouwd en werd ook aanbeden.
En de naam “Dura” was afgeleid van ronddraaien. En dat vinden we in
de Bijbel terug bij de raderen die ronddraaien in Ezechiëls visioen
in Ezechiël 1. Het duidt aan op Wedergeboorte. Nu werd die god
absoluut niet Wedergeboren, zoals wij zijn wedergeboren door Jezus
Christus. Maar wedergeboorte met een kleine letter, dan wel leven na
de dood, was al eeuwen bekend. En de idee was dan volgens mij ook
dat deze god van Nebukadnezar weliswaar gestorven was, maar zou
doorleven. Dat klopt ook. Het vlees van deze engel stierf en zijn
geest ging naar de hel (2.Petr.2:4).
Als Sadrach, Mesach en Abed-nego niet knielen
voor het beeld, wordt Nebukadnezar heel erg boos. In vers 19 staat
zelfs dat zijn aangezicht veranderde van boosheid. Waarom die
boosheid? Het was een zeer formele religieuze ceremonie. Enerzijds
werd gerouwd om de dood van de allerlaatste god. Anderzijds werd
diens “overgang naar gene zijde”, of hoe men dat maar wil noemen,
gevierd. Want in de beleving van de koning van Babel leefde zijn god
voort.
Maar - het verhaal is u waarschijnlijk wel
bekend - Sadrach, Mesach en Abed-nego buigen niet en worden
uiteindelijk in de vurige oven gegooid. En dan kijkt Nebukadnezar in
de oven en ziet iets opmerkelijks.
Dan.3:25 Hij antwoordde en zeide: Ziet, ik
zie vier mannen, los wandelende in het midden des vuurs, en er is
geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is gelijk eens
zoons der goden.
Nebukadnezar ziet vier mannen. En wie
van de vier valt hem op? Nummer 4! Hij is duidelijk anders dan de
andere drie. Want hij ziet er uit als een god in het vlees
(Joh.1:14), zoals de Engel des Heeren uit Zach.12:8, Dan.3:28.
Gen.6:2,4.
Terug naar begin
De laatste keer dat een engel zich aan duizenden openbaarde.
Het bijzondere is dat bij de uitvaart
van de laatste vleselijke engel, dus als die engelen allemaal dood
zijn, er een andere Engel verschijnt! En dat is de Heer Zelf, Die
hier uitbeelding geeft van het Nieuwe Leven dat altijd blijft in
tegenstelling tot de zondige engel die verdwijnt en er niet meer is.
Ook is dit, bij mijn weten, de
allerlaatste keer in de Bijbel, dat een engel, in dit geval de
Engel, zich publiekelijk heeft getoond. Want bij deze gelegenheid
waren er minstens duizenden die bij deze ceremonie aanwezig waren.
In vers 4 wordt zelfs gesproken over volken, natiën en tongen. Dat
is een redelijk vaste aanduiding voor een hele grote groep mensen.
Een mensenmassa. Daarna is alleen nog sprake van het verschijnen van
een engel aan enkelen, zoals de herders in het veld. Dat was denk ik
de grootste groep. Maar zeker geen duizenden.
Nog iets opmerkelijks, waar ik ook vaak
overheen gelezen heb, is de vurige oven. Tijdens de ceremonie was er
in het dal Dura al een oven. Sterker nog, die oven brandde al
tijdens de ceremonie. Omdat de koning opdracht gaf deze 7 maal heter
te stoken. Dus dan moet hij al gebrand hebben, voor deze uitspraak.
Waarom deze oven er staat, kan worden
verklaard uit vers 6.
Dan.3:6 En wie niet nedervalt en aanbidt, die
zal te dierzelfder ure in het midden van den oven des brandenden
vuurs geworpen worden.
Dit is een interpretatie van mij, maar
ik denk dat die oven daar niet primair stond als
doodstrafinstrument. Ik denk dat de oven bedoeld was in de eerste
plaats voor de welbekende kindoffers aan de een of andere Molech.
Bij de kindoffers aan Molech, zo
schrijven historici, werd veel muziek en “lawaai” geproduceerd,
zodat het gekrijs van het kind minder goed te horen was. Nu, dat
“lawaai” was er zeker (zie vers 5)! Ook is duidelijk op te maken dat
er tijd overheen gaat tussen de eerste aanbidding en de volgende.
Dat is denk ik, grof gezegd, de tijd dat nodig was om het kind te
verbranden voor Molech, voordat de volgende geofferd kon worden.
Ook komt daar nog eens bij, dat als
Nebukadnezar in de oven een vierde man ziet, dan zegt hij:
Dan.3:28 Nebukadnezar antwoordde en zeide:
Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, Die Zijn engel
(malak = molech) gezonden, en Zijn
knechten verlost heeft, die op Hem vertrouwd hebben, en des konings
woord veranderd, en hun lichamen overgegeven hebben, opdat zij geen
god eerden noch aanbaden, dan hun God.
Nebukadnezar ziet Molech in het vuur.
Een koning, een engel. In de grootste tegenstelling tot andere
molechs, is deze Engel juist uit op de verlossing uit het vuur. De
Engel des Heeren heeft juist alles gedaan om te voorkomen dat het
vuur de drie mannen zou verslinden. Zij ruiken zelfs niet naar rook.
En goden openbaren zich wel eens in het
vuur (Ex.3:2, Hand.7:30), net zo als engelen ook weer verdwijnen in
het vuur (Rich.13:20), zoals de Engel des Heeren. Het is dus logisch
dat Nebukadnezar op de uitvaart van zijn Molech, Molech verwacht in
het vuur. Want terwijl hij ziet dat de drie mannen in het vuur
geworpen worden (vers 22), en de “reuzen” die hen wierpen direct
stierven door het vuur, ziet hij de mannen in het vuur vallen (vers
23). Dit is in slow motion verteld.
En op het moment dat zij in het vuur vallen, ziet Nebukadnezar de vierde man in het vuur en staat direct op van zijn stoel. De Bijbel spreekt over het opstaan van zijn troon dat hij dat deed “in der haast”. En dan stopt de slow motion. Want de gebonden mannen zijn los en wandelen met de Heer door het vuur.
Nebukadnezar verwondert zich en heeft
volgens mij allang door wie die vierde is. Namelijk een Molech. Dat
hij navraag doet, is gewoon heel menselijk. “Ik had mijn fiets toch
hier neergezet?!” zegt het slachtoffer van een fietsendiefstal. Of
ook wel bekent: “Ik geloof m’n ogen niet!” Het zijn vragen die we
als mens stellen aan onze omgeving als we verwonderd / verbaasd
zijn. En dat doet Nebukadnezar ook.
Dan.3:24 …Hebben wij niet drie mannen in het
midden des vuurs, gebonden zijnde, geworpen? …
Goed, tot zover deze verbazingen. Ik
wil nog één Schriftplaats uit Daniël noemen waar goden genoemd
worden. Dan hebben we ze allemaal in Daniël behandeld. Dat is in
hoofdstuk 11.
Dan.11:36 En die koning zal doen naar zijn
welgevallen, en hij zal zichzelven verheffen, en groot maken boven
allen God, en hij zal tegen den God der goden
wonderlijke dingen spreken; en hij zal voorspoedig zijn, totdat de
gramschap voleind zij, want het is vastelijk besloten, het zal
geschieden.
Er staat “groot maken boven allen God”.
God is met een hoofdletter geschreven. In dit stukje maakt het denk
ik niet zoveel uit hoe het vertaald wordt, mits de zin achter de
komma ongewijzigd blijft. Zo als het er nu staat maakt hij zich
groot boven God, namelijk de Heer, Die de God der goden is. Zou je
God met een kleine letter hebben geschreven, dan komt de klemtoon
niet op god te liggen, maar op allen. Dan is er sprake van
verheffing van alles wat als god genaamd of geërd wordt
(2Thess.2:4). Verheffing boven alle goden inclusief de hoogste,
namelijk de God der goden uit de zin achter de komma.
Verder lezen? -> God der goden. (engelen) - Bijbelstudie - Deel 6.
Terug naar begin
Copyright © 2014 Melle Velema - Eindtijd in Beeld [Eindtijdinbeeld.nl]. Alle rechten voorbehouden.
Laatst bijgewerkt: 16 juni 2015.