De bedeling van de volheid der tijden (nr. 6)
- De zesde bedeling uit Efeze 1
- Kenmerken van de zesde bedeling
- De tijdrekening van de profetie van Daniël 9
- De getallen 7 + 33
- Grote verdrukking
- Het overblijfsel
- Het getal 6
- De zesde dag
- De zesde stamvader
- De zesde vrucht
- Zijlijn 6
De zesde bedeling uit Efeze 1
De zesde bedeling wordt in Éfeze 1 "de bedeling van de volheid der
tijden" genoemd. Deze bedeling komt in veel bedelingenschema’s niet
voor. In Éfeze 1 wordt een opsomming gegeven van alle geestelijke
zegeningen die de gelovige ontvangen heeft. De opsomming bestaat uit
zeven geestelijke zegeningen.
Éfeze 1 : 9, 10
9 Ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid
van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in
Zichzelven.
10 Om in de bedeling van de volheid der tijden,
wederom alles tot één te vergaderen in Christus, beide dat in den
hemel is, en dat op de aarde is;
Het eerste woordje van vers 10 "in" is de vertaling van het Griekse
"eis" (eiz).
"Eis" drukt een beweging uit die ergens in eindigt. Wij zeggen dan:
"tot in", of "tot en met". Het gaat over hetgeen gebeurt "tot aan"
en zelfs "tot in" de bedeling van de volheid der tijden. Wat dat is,
staat er achter: "...alles tot één te vergaderen in Christus, beide
dat in den hemel is, en dat op de aarde is". Het woordje "wederom"
komt in het Grieks niet voor.
Éfeze 1 : 9 spreekt over de verborgenheid van Gods wil. De
verborgenheid van Zijn wil was geen onvoorziene omstandigheid in het
heilsplan van God. God had het wel degelijk zo gepland. Het is de
vijfde geestelijke zegening. Dat houdt verband met de vijfde
bedeling. Het gaat om iets, dat zich "tot in de bedeling van de
volheid der tijden" voortzet. Het is de
periode voorafgaande aan de periode van de openbaring van het
koninkrijk. Dit betekent dat het Messiaanse rijk, de zevende
bedeling (de duizend jaar) niet de bedeling van de volheid der
tijden kan zijn,want dat is niet meer verborgen, maar openbaar. De
uitdrukking "de bedeling van de volheid der tijden" kan ook niet
slaan op hetgeen ná de duizend jaar nog komt,want de nieuwe
schepping maakt onderdeel uit van dat koninkrijk.
Het betekent dat de bedeling van de volheid der tijden vooraf moet
gaan aan de duizend jaar. Deze bedeling moet ná de bedeling van de
genade (de vijfde bedeling) liggen.
Hoelang duurt deze bedeling van de volheid der tijden? De problemen
van de profetieën zijn namelijk niet de details, maar de juiste
volgorde waarin de gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Meestal wordt
gezegd dat er ná de opname van de Gemeente nog zeven jaar verlopen
tot aan het aanbreken van de duizend jaar. Dit baseert men op Daniël
9 : 24-27.
Het is in sommige kringen bekend dat de 70-ste week (van zeven jaar
in plaats van zeven dagen) uit Daniël 9 nog moet komen. Die zeven
jaar laat men (terecht!) beginnen bij de opname van de Gemeente.
Aangezien men verder niets weet te plaatsen, concludeert men (ten
onrechte) dat de duizend jaar ná die zeven jaar beginnen. Dan blijkt
er echter niet
genoeg tijd te zijn voor alle genoemde profetieën. Meestal schaart
men deze zeven jaar onder onze bedeling waardoor er helemaal geen
ruimte overblijft voor de vervulling van de profetieën. In de Bijbel
wordt bijvoorbeeld een periode genoemd waarin de 144.000 uit Israël
het evangelie aan de volkeren der aarde zullen prediken (Openbaring
7 : 4). Het probleem is altijd geweest wanneer dit zal gebeuren. In
de grote verdrukking (tweede helft 70-ste week) zullen de heidenen
tegen Israël ten strijde trekken en Israël en Jeruzalem zullen
vernietigd worden.
Zacharía 14 : 1-4
1 Ziet, de dag komt den HEERE, dat uw roof zal uitgedeeld worden in
het midden van u,
o Jeruzalem!
2 Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen;
en de stad zal ingenomen, en de huizen zullen geplunderd, en de
vrouwen zullen geschonden worden; en de helft der stad zal uitgaan
in de gevangenis; maar het overige des volks zal uit de stad niet
uitgeroeid worden.
3 En de HEERE zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die
heidenen, gelijk ten dage als Hij gestreden heeft, ten dage des
strijds.
4 En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die
voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën
gespleten worden naar het oosten, en naar het westen,
zodat
er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal
wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden.
Zacharía 14 : 4 is een algemeen bekend vers. Men vergeet meestal de eerste drie verzen van dit hoofdstuk te lezen. Op het moment dat de Heer op de Olijfberg verschijnt, zal het gehele land en ook Jeruzalem zijn verwoest. Hoe kan de Schrift dan zeggen dat de vijanden op de bergen van Israël verslagen zullen worden? Wanneer gebeurt dat dan? Alle details zijn in boeken terug te vinden, maar de volgorde en de onderlinge samenhang worden niet gegeven. Dit komt omdat men de bedeling van de volheid der tijden niet kent. Deze bedeling ligt tussen de huidige (vijfde) bedeling van de genade en de zevende bedeling van het geopenbaarde koninkrijk op aarde.
Terug naar begin
Kenmerken van de zesde bedeling
De bedeling van de volheid der tijden is een korte bedeling die
veertig jaren duurt en volgens Éfeze 1 : 10 deel uitmaakt van de
verborgenheid. Er wordt gesproken over Gods wil om tot in de
bedeling van de volheid der tijden alles tot één te vergaderen in
Christus. "De verborgenheid" is niet hetzelfde als "de bedeling van
de verborgenheid". De verborgenheid
heeft te maken met hetgeen God doet in de tijd dat het koninkrijk
verborgen is. In 1 Petrus 1 : 10, 11 wordt ook gesproken over deze
tijd, tussen de eerste en tweede komst van Christus:
1 Petrus 1 : 10, 11
10 Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben de profeten,
die geprofeteerd hebben van de genade, aan u
geschied;
11 Onderzoekende, op welken of hoedanigen tijd de Geest van
Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden,
dat
op Christus
komen zou,
en de heerlijkheid daarna
volgende.
Het lijden is in het verleden geweest, maar wanneer wordt de
Christus verheerlijkt? De Schrift rekent een hele periode, waarin
die verheerlijking tot stand komt. Zoals de eerste komst van de Here
Jezus, in lijden en nederigheid, een periode was, zo is de tweede
komst van Christus om (op aarde!) verheerlijkt te worden een
periode. Die periode eindigt wanneer Christus op de troon Zijner
heerlijkheid gezeten is als de Zoon des mensen (Matthéüs 25 : 31).
Dit is het tijdstip waarop alle volkeren der aarde aan de Koning
zijn onderworpen en de satan gebonden wordt. Dan is alles op aarde
aan Christus onderworpen en is de verborgenheid Gods vervuld
(Openbaring 10:7). De tijd vanaf het einde van de eerste komst van
de Here Jezus Christus tot aan het begin van de duizend jaren wordt
in de Schrift omschreven als "de verborgenheid". In die tijd
verlopen er twee bedelingen: de bedeling van de verborgenheid (ook
"de bedeling van de genade" genoemd) en de bedeling van de volheid
der tijden. De bedeling van de volheid der tijden mag niet verward
worden met "de volheid des
tijds".
Galaten 4 : 4
4 Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon
uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet;
"De volheid des tijds" is de tijd waarin Christus (onder de wet)
geboren is (Zijn eerste komst). "De bedeling van de volheid der
tijden" is de naam voor de zesde bedeling en houdt dus verband met
de tweede komst van de Heer. De 69ste week uit Daniël 9 eindigde bij
de dood en opstanding van de Here Jezus Christus. De 70-ste week
eindigt bij de opstanding van Israël. In de Bijbel wordt
herhaaldelijk gezegd dat de opstanding van Christus na twee dagen (=
op de derde dag) plaatsvindt (Matthéüs 16 : 21; Lukas 18 : 33; 1
Korinthe 15 : 4). Die twee dagen zijn eveneens op Israël van
toepassing. Israël zal na twee dagen - op de derde dag - tot leven
komen.
Hosea 6 : 1, 2
1 Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft
verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal
ons verbinden.
2 Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij
ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.
Als Israël in het verleden tot geloof zou zijn gekomen, zouden deze
twee dagen dezelfde zijn geweest als de twee dagen waarna de Here
Jezus Christus opstond. Israël kwam toen niet tot geloof. Die twee
dagen zijn daarom geen letterlijke dagen, maar twee dagen van elk
duizend jaar.
2 Petrus 3 : 8
8 Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat een dag bij
den Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als een dag.
Eén dag is bij de Heer als duizend jaar.Dit betekent niet dat het
heel lang kan duren. Petrus vervolgt namelijk met de mededeling dat
duizend jaar bij de Heer als één dag is. Dit zou dan moeten
betekenen dat het heel kort kan duren. Als dát de betekenis zou
zijn, is dit een nietszeggend vers. Er verlopen twee dagen van
duizend jaar tot aan de wederkomst van Christus en de bekering van
Israël. Deze "twee" dagen komen ook bij Paulus voor.
Handelingen 28 : 28-30
28 Het zij u dan bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden
is, en dezelve zullen horen.
29 En als hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, veel twisting
hebbenden onder elkander.
30 En Paulus bleef twee gehele jaren in zijn eigen gehuurde woning;
en ontving allen, die tot hem kwamen;
Paulus zat twee jaar in Rome gevangen. Deze gevangenis komt overeen
met de gevangenis van Jozef. Beide zijn een beeld van de Gemeente.
De Gemeente bestaat uit gevangenen van Christus (vergelijk Éfeze 4 :
1; Filémon :9). Paulus zat twee jaar in Rome gevangen en predikte
ongehinderd het evangelie. Hij predikte het evangelie aan allen die
tot hem kwamen. De twee jaar staan model voor de tweeduizend jaar
die voorbijgaan voordat Israël tot leven zal komen. De tweeduizend
jaar slaan dus mede op de tijd van het ongeloof van Israël. Deze
tweeduizend komen in Jozua 3 nadrukkelijk naar voren.
Jozua 3 : 3, 4
3 En zij geboden het volk, zeggende: Wanneer gij de ark des
verbondsgedachte des HEEREN, uws Gods, ziet, en de Levietische
priesters dezelve dragende, verreist gijlieden ook van uw plaats, en
volgt haar na;
4 Dat er nochtans ruimte zij tussen ulieden en tussen dezelve, bij
de twee duizend ellen in de maat; en nadert tot dezelve niet; opdat
gij dien weg wetet, dien gij gaan zult; want gijlieden zijt door
dien weg niet gegaan gisteren
en
eergisteren.
Israël moest door de Jordaan trekken, van Sittim naar Gilgal. Toen
het volk de ark des Heren zag, moest zij de ark gaan navolgen. Er
moest echter een ruimte van tweeduizend ellen tussen de ark en het
volk zijn. De ark daalde af in de Jordaan,waardoor het volk de ark
niet langer kon zien. Israël bevond zich op een afstand van
tweeduizend ellen. Israël moest tweeduizend ellen "inlopen" om op
dezelfde hoogte als de ark te komen.
Een "el" geeft een bepaalde maat aan. De ark is een type van
Christus. De Here Jezus stierf en stond op uit de doden. Pas
tweeduizend jaar later zal Israël zich in diezelfde positie bevinden
en met Christus verenigd worden. De tweeduizend jaar slaan dus op de
tijd waarin de Ark - Christus - voor Israël verborgen is. De
berekening van de tweeduizend jaren is niet zo eenvoudig. In de
eerste plaats moet de opstanding van Christus bekend zijn.
Naar mijn beste inzichten vond de opstanding plaats in het jaar 32
van onze jaartelling. Vanaf de opstanding verlopen tweeduizend jaren
tot aan het einde van de 70-ste week. Het gaat om profetische jaren
van 360 dagen. Voor een nauwkeurige berekening moet niet met jaren,
maar met dagen worden gerekend. Vanaf de opstanding verlopen dus
2000 x 360 dagen (= 720.000 dagen) tot aan het einde van de 70-ste
week van Daniël 9. Die 720.000 dagen moeten door 365,24 dagen worden
gedeeld (= 1971,3065 jaren) vanwege de omzetting naar onze
tijdrekening. Bij een nauwkeurige berekening blijkt dat het einde
van de 70-ste week in het jaar 2003 A.D. valt.
Deze berekening is alléén correct als het jaar 32 A.D.
correct is.
Dit jaartal is nooit te bewijzen, omdat het niet in de Bijbel
voorkomt. Het einde van de 70-ste week valt volgens bovenstaande
berekening in het jaar 2003. Hiervan moeten zevenmaal 360 dagen (=
2520 dagen) worden afgetrokken om aan het begin van de 70-ste week
uit te komen. Het is uiteraard ook mogelijk om vanaf de opstanding
van Christus 1993 x 360 dagen te tellen tot aan het begin van de
70-ste week. Het begin van de 70-ste week valt gelijk met het moment
van de opname van de Gemeente. In hetzelfde jaar waarin de opname
van de Gemeente plaatsvindt begint ook de 70-ste week. Terugrekenend
vanaf 2003 is dat het jaar 1996. Deze berekening leert tevens dat
het midden van de 70-ste week in het jaar 2000 A.D. valt. In het
midden van de 70-ste week worden de twee getuigen uit Openbaring 11
gedood en wordt de gruwel der verwoesting opgericht (Daniël 9 : 27).
De vijfde bedeling duurt 1993 jaar van 360 dagen, gevolgd door de
bedeling van de volheid der tijden die veertig jaar van 360 dagen
duurt (zie
de uitleg van "7 + 33").
Deze zesde bedeling heeft de functie om het koninkrijk, dat bijna
2000 jaar verborgen is geweest, op aarde te openbaren. Deze zesde
bedeling heeft een verbindende functie. Dit wordt ook in het getal
"zes" uitgedrukt. De verborgenheid wijst op het verborgen zijn van
de Koning en dus ook op het verborgen zijn van het koninkrijk.
Openbaring 10 : 7
7 Maar in de dagen der stem des zevenden engels, wanneer hij
bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld zijn (=
worden),
gelijk Hij Zijn dienstknechten, den profeten, verkondigd heeft.
De verborgenheid wordt vervuld als de zevende engel (de laatste
engel) zal bazuinen. Dit gebeurt aan het einde van de bedeling van
de volheid der tijden.