Studie Openbaring
Studie Openbaring 15 (8-3)
- Twee inleidingen op de laatste zeven oordelen.
- Openbaring 15 vers 2. (Glazen zee)
- Openbaring 15 vers 3. (Het lied van Mozes)
- Openbaring 15 vers 4.
- Openbaring 15 vers 5. (De tempel des tabernakels)
- Openbaring 15 vers 6. (7 engelen, bekleed met gouden gordels)
- Openbaring 15 vers 7.
- Openbaring 15 vers 8.
Twee inleidingen op de laatste zeven oordelen.
Openbaring 8:2-6 geven de inleiding op de
zeven bazuinen. Deze kunnen gelegd worden naast heel Openbaring 15,
die een inleiding vormt tot de zeven fiolen. In hoofdstuk 8 is het
beest nog niet benoemd of nader verklaart. Dat is al wel gebeurd
voor Openbaring 15. Dus lezen we eerst Openbaring 15.
Terug naar begin
Openbaring 15 vers 1.
Opb.15:1 En ik zag een ander groot en
wonderlijk teken in den hemel; namelijk zeven engelen, hebbende de
zeven laatste plagen; want in deze is de toorn Gods geëindigd.
In Openbaring wordt veel gebruik gemaakt van
het gebruik van “een ander”. Zo ook hier. Het heeft niet de
betekenis van “verschillend”, maar van “nog een”.
“Groot en wonderlijk” zijn hier synoniemen.
Johannes gebruikt vaak het woordje “en” ter aanduiding van het woord
“namelijk”, dat op een synoniem duidt. Want een wonderlijk teken, is
een groot teken. De andere variant van “en” is het bij elkaar zetten
van twee verschillende dingen, zoals “witte
en zwarte
dropjes”. Maar dat is hier niet het geval.
Wat gezien wordt is een hemelse
aangelegenheid, dus per definitie onzienlijk op aarde. Want het
teken wordt gezien in de hemel. Het teken wordt direct omschreven.
Het
teken is: 7 engelen, met de laatste 7 plagen.
Vaak wordt gedacht dat de 7 engelen met de 7
plagen de verklaring zijn van het teken. Maar dat is niet wat hier
gezegd wordt. Dat houdt in dat we ons zouden moeten afvragen waar
zijn de engelen met de plagen dan de uitbeelding van? Want,
nogmaals, zij zijn het teken!
Het antwoord wordt gegeven als iedere engel
afzonderlijk met de bijbehorende plaag wordt beschreven.
Einde
van Gods toorn in zicht.
Wat heel belangrijk is, met betrekking tot de
chronologie van deze profetie, is het laatste stuk van dit vers.
Want daar wordt uitdrukkelijk gezegd:
Opb.15:1 ...want in deze is de toorn Gods
geëindigd.
Dat wil zeggen dat deze laatste 7 plagen het
einde zijn van de periode van Gods toorn. En dat houdt in dat na de
7de fiool (schaal of fles), de “Dag des Heeren” is
gestopt. Deze periode noemt de Here Jezus in de “rede der laatste
dingen” in vele opzichten gelijkvormig aan de dagen van Noach van
voor de zondvloed (Matt.24:37).
In Openbaring 6:12-17 hebben we gelezen dat
na de 70ste week, zon, maan en sterren verduisteren.
Vanuit Matt.24:29-30 bleek dat de Here dan met ons (Kol.3:4)
terugkomt naar de aarde. Maar ook vertelde Openbaring 6 dat de “Dag
des Heeren”, namelijk de dag van Zijn toorn, aanvangt bij Zijn
Wederkomst.
Opb.6:17 Want
de grote dag
Zijns (het Lam)
toorns is
gekomen, en wie kan bestaan?
Dus als we weten dat pas na de 70ste
week, de Dag des Heeren, namelijk de periode van Zijn toorn
begint, dan
willen ook graag weten wanneer die periode dan eindigd.
En dat het niet 1 enkele, letterlijke dag
betreft, maar een periode, blijkt alleen al uit Schrift met Schrift
vergelijking. Na de Wederkomst zullen eerst 144.000 verzegeld moeten
worden (Opb.7:4) en daarvoor is een periode van een half jaar
uitgetrokken, waarin de Heer zwijgt (Opb.8:1) en dus nog niet
spreekt in Zijn toorn. En dat zou Hij juist gaan doen! (Ps.2:5)
En als dat te moeilijk is. In Matt.24 lezen
we dat de Zoon des mensen zal komen. Zoals geprofeteerd zal Hij
zitten op Zijn troon en de volkeren oordelen (Matt.25). Dus die
troon moet er eerst komen, maar het schoonmaken van het land vanwege
alle lijken, duurt al zeven maanden en daarna kan er pas gebouwd
worden aan de troon en die er staat kan pas dat oordeel van Matt.25
worden voltrokken. Dat gebeurt dus niet in 1 enkele dag.
Dag
des Heeren betreft een periode.
Ook zou het Griekse woord parousia, dat
aanwezigheid betekent, worden afgezwakt als Christus’ Wederkomst
(parousia) slechts 1 enkele dag zou duren en niet een langere
periode.
Dan haal ik weer de woorden van de Here aan
uit Matt.24. De Heer spreekt daar helemaal niet over de ene, enkele
dag voor de zondvloed! Maar:
Matt.24:37 En gelijk
de dagen van
Noach waren, alzo zal ook zijn
de toekomst
(Parousia) van den Zoon des mensen.
38 Want gelijk zij waren in
de dagen voor den
zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk
uitgevende,...
Het gaat om
de dagen, de
periode van jaren, waarin de mensheid bezig was met
dagelijkse zaken
als eten en drinken en met minder allerdaagse
zaken als trouwen en uithuwelijken voor de zondvloed. Deze PERIODE
eindigde tot de zondvloed kwam. tot
den dag toe, in welken Noach in de ark ging;
39 En bekenden het niet, totdat de zondvloed
kwam, en hen allen wegnam; alzo zal ook zijn
de toekomst van
den Zoon des mensen.
Dus nogmaals het eerste vers, maar nu met de
kennis van bovenstaande:
Opb.15:1 En ik zag een ander groot en
wonderlijk teken in den hemel; namelijk zeven engelen, hebbende de
zeven laatste plagen; want in deze is de toorn Gods geëindigd.
Er wordt dus een teken gezien en gemeld dat
Gods toorn na deze plagen is geëindigd. En aangezien uitdrukkelijk
wordt gezegd waar dat teken wordt gezien, namelijk “in
den hemel”, gaat Johannes door met wat hij nog meer
ziet.
Terug naar begin
Openbaring 15 vers 2.
De
glazen zee.
2 En ik zag als een glazen zee, met vuur
gemengd;
Het gaat hier overduidelijk om symboliek. Als
we willen weten waar dit gezicht dan de uitbeelding van is,
vereenvoudigen we het eerst door de toevoegingen weg te laten. Dan
houden we over “de zee”.
De Bijbel zegt Zelf daarover:
Ps.65:8 Die het bruisen der
zeeën stilt, het
bruisen harer golven, en (=
namelijk) het rumoer der
volken.
En iets moeilijker:
Ps.98:7 De zee bruise met haar volheid,
(Zoals) de wereld
(rumoert / rebelleert) met
degenen, die daarin wonen.
De zee is een uitbeelding van volkeren. Het
bruisen van de zee is dan de uitbeelding van rumoer, opstand tegen
God.
Ps.89:10 Gij heerst over de opgeblazenheid
der zee; wanneer haar baren zich verheffen, zo stilt Gij ze.
In dit vers gaat het dus NIET om een
letterlijke zee, maar om de uitbeelding van volkeren. Opgeblazen wil
zeggen dat ze zich groot maken, denk aan een ballon die groter wordt
als hij opgeblazen wordt.
Het vers zegt dat als dat gebeurd, de Heer de
verheffing (het grootmaken), wegneemt. Het N.T. geeft zelfs een
specifieke verklaring van wat heel veel water, zoals de zee,
betekent.
Opb.17:15 En hij zeide tot mij:
De
(vele
(17:1))
wateren, die gij gezien hebt, waar de hoer zit,
zijn volken, en scharen,
en natiën, en tongen.
Met andere woorden, de Bijbel verklaart dat
de zee, dan wel vele wateren, de uitbeelding zijn van volkeren. Nu
direct terug naar het vers.
Johannes zag “de zee”. Dat is dus de
uitbeelding van grote groepen mensen (scharen). En wat voor zee zag
Johannes dan?
2 En ik zag als een glazen zee…
De zee was “als van glas”. Wat is hét kenmerk
van glas? Dat het glad is! Denk aan een ruit of nog beter aan een
spiegel. In onze wereld bestaat geen zee dat zo glad is als een
spiegel, want er zijn altijd rimpelingen. En daarvan hadden we in
het O.T., in de Psalmen, gelezen waar dat de uitbeelding van is.
Namelijk opstand.
De glazen zee is dus, volgens mij, de
uitbeelding van een grote groep mensen dat zich onderworpen heeft
aan God. Omdat men niet rebelleert tegen God, is de zee
“spiegelglad”.
2 En ik zag als een glazen zee, met vuur
gemengd;
Dan wordt er nog iets aan toegevoegd,
namelijk “vuur”. Vuur is in de Bijbel de uitbeelding van oordeel.
Maar oordeel kan positief en negatief uitvallen. Denk aan de
gelijkenis van de talenten waarmee de dienstknecht iets zou doen.
Daarvoor ontving hij loon (Matt.25:23) (positief) of oordeel
(Matt.25:26) (negatief).
Negatief voorbeeld:
·
Amos 2:5 Daarom zal Ik een
vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen
verteren.
·
Ezek 38:22 En Ik zal met hem
rechten, door pestilentie en door bloed; en Ik zal een
overstelpenden plasregen, en grote hagelstenen,
vuur en zwavel
regenen op hem, en op zijn benden, en op de vele volken, die met hem
zullen zijn.
Positief voorbeeld:
·
Hand.2:3 En van hen werden gezien verdeelde tongen als van
vuur, en het zat
op een iegelijk van hen. (Heilige Geest)
·
Opb.1:14 En Zijn hoofd en haar was wit, gelijk als witte wol, gelijk
sneeuw; en Zijn ogen gelijk een vlam
vuurs;
(Heerlijkheid = loon)
·
Hebr.1:7 En tot de engelen zegt Hij wel: Die Zijn engelen maakt
geesten, en Zijn dienaars een vlam des
vuurs.
(Heerlijkheid = loon)
Dus als we lezen dat het “met vuur gemengd”
is en het speelt zich af in de hemel (vers 1), dan concludeer ik dat
het niet gaat om een negatief oordeel, maar om positief oordeel in
de vorm van loon. Maar…
We hadden natuurlijk ook gewoon direct kunnen
doorlezen, want achter de punt-komma staat precies wat ik net heb
uitgelgd.
Namelijk
die de overwinning hadden van het beest, en van zijn beeld,
en van zijn merkteken, en van het getal zijns naams, welke stonden
aan* de glazen zee, hebbende de citers Gods;
Het woordje dat vertaalt is met “aan”
(epi) heeft veel meer toepassingen. Ik zou het vertalen, zoals de
KJV dat ook heeft gedaan, met “op / in”, waardoor je kortsluiting
maakt met dat de zee nu eenmaal de uitbeelding is van grote groepen
mensen.
Terug naar begin
Openbaring 15 vers 3.
Het lied van Mozes.
3 En zij zongen het gezang van Mozes, den
dienstknecht Gods, en* het gezang des Lams, zeggende:
Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God,
rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen!
Ook hier zou ik het woordje “en” vertalen met
namelijk. Zodat duidelijk wordt dat men niet een lied zingt van twee
componisten, maar van Één, namelijk van God Zelf.
Ook wordt dan duidelijk dat Mozes een type
(uitbeelding) is van Christus. Want hoewel Christus God is, is Hij
ook Dienaar Gods.
·
Rom.15:8 En ik zeg, dat
Jezus Christus een dienaar geworden is der besnijdenis,
vanwege de waarheid Gods,
opdat Hij bevestigen zou
de beloftenissen der vaderen;
·
Matt.26:39 En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn
aangezicht, biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk
is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan!
doch niet, gelijk Ik wil,
maar gelijk Gij wilt.
Het lied wat men dan zingt of zegt, is ook
profetisch, omdat er staat “zullen komen”.
Terug naar begin
Openbaring 15 vers 4.
4 Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam
niet verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken
zullen komen, en
voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar geworden.
Merk op dat hier niet staat dat het
Koninkrijk openbaar is geworden, maar slechts de Zijn oordelen. En
zelfs dat zou profetisch gezien kunnen worden, omdat na dit vers pas
de zeven engelen, met de laatste zeven plagen, tevoorschijn komen.
En “tevoorschijn komen” is hetzelfde als “openbaar geworden”.
Terug naar begin
Openbaring 15 vers 5.
De
tempel des tabernakels.
5 En na dezen zag ik, en ziet, de tempel des
tabernakels der getuigenis in den hemel werd geopend.
Hier vinden we een symbolische voorstelling
van de hemelse positie van de Gemeente.
De tabernakel is de draagbare, tijdelijke
woning van God. Van ons vlees, zolang wij op aarde rond lopen, wordt
gezegd dat het als een tabernakel is.
·
2Cor.5:1 Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes
tabernakels gebroken
wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen
gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.
·
2Cor.5:4 Want ook wij, die in dezen
tabernakel zijn,
zuchten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed, maar
overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden
worde.
De tabernakel is een type van de tempel. De
tijdelijke woning van God was de voorafschaduwing van de blijvende
woning van God, de tempel. En de tempel is weer de uitbeelding van
de Gemeente, waar Christus Zijn woning in heeft gemaakt.
1Cor.3:16 Weet gij niet, dat gij Gods tempel
zijt, en de Geest Gods in ulieden woont?
En de Gemeente is nu eenmaal Gemeente, omdat
een ieder die toegevoegd is aan de Gemeente, heeft getuigt
dat Jezus de Christus is, omdat Hij stierf voor ons en onze zonden
maar daarna opstond uit de dood en LEEFT!
De Gemeente, met Christus als Hoofd = de
tempel des tabernakels der getuigenis.
Terug naar begin
Openbaring 15 vers 6.
7
engelen, bekleed met gouden gordels.
6 En de zeven engelen, die de zeven plagen
hadden, kwamen uit den tempel, bekleed met rein en blinkend
lijnwaad, en omgord om de borst met gouden gordels.
Dus als we dan lezen dat de zeven engelen uit
de tempel komen, dan wil dat alleen maar zeggen dat de Gemeente
betrokken is in dit oordeel. De Gemeente zal met Christus de wereld
oordelen!
·
1Cor 6:2 Weet gij niet, dat
de heiligen de
wereld oordelen zullen? En indien
door u de wereld
geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken?
· Opb.2:26,27 En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart,
-
o Ik zal hem macht geven over de heidenen;
-
o En hij zal ze hoeden met een ijzeren staf; (met als resultaat =>) zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb.
Immers de zeven engelen zijn (mijns inziens)
de uitbeelding van de Gemeente. Dat blijkt ook nog eens uit het
signalement dat door Johannes is opgemaakt. Want dat lijkt exact op
wat Christus draagt.
Opb.1:13 En in het midden van de zeven
kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een
lang kleed tot de voeten, en
omgord aan de borsten met een gouden gordel;
Zowel de zeven engelen als Christus hebben
een gouden gordel om de borst. De zeven engelen hebben witte kleren
aan, lijnwaad is namelijk wit. En Christus heeft een langgewaad aan.
Hier staat er niet bij om welke kleur het gaat. In eerste instantie
denken wij aan rood.
Opb.19:13 En Hij was bekleed met een kleed,
dat met bloed geverfd was;
en Zijn naam wordt genoemd het Woord Gods.
Maar lezen we door, dan blijkt alles wat met
dat bloed geverfd, dan wel gewassen is, (beiden hebben de betekenis
van doordrenken) WIT te zijn in plaats van rood.
Opb.7:14 …; en zij hebben hun lange klederen
gewassen, en
hebben hun lange klederen
wit gemaakt in het bloed des Lams.
De zeven engelen die uit de Gemeente
voortkomen, blijkt de uitbeelding van de Gemeente zelf te zijn. En
als we dan goed kijken naar het signalement, dan blijkt dat Christus
en de Gemeente er hetzelfde uitzien. En dat is volkomen in
overeenstemming met de Schrift!!!!
·
1Joh.3:2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet
geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal
geopenbaard zijn, wij Hem
zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij
is.
·
Rom.8:17 En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen,
erfgenamen van God, en
medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden,
opdat wij ook met Hem
verheerlijkt worden.
·
Rom.8:29 Want die Hij te voren gekend heeft,
die heeft Hij ook
te voren verordineerd,
den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de
Eerstgeborene zij onder vele broederen.
Ook verderop in Openbaring, namelijk in
hoofdstuk 22 vinden we een uitleg dat Christus en de Gemeente één
zijn.
Opb.22:8 En ik, Johannes, ben degene, die
deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien
had, viel ik neder om aan te bidden voor de voeten des engels, die
mij deze dingen toonde.
Opb.22:9 En hij zeide tot mij: Zie, dat gij
het niet doet; want ik ben
uw mededienstknecht, en uwer broederen, der profeten, en
dergenen, die de woorden dezes boeks bewaren; aanbid God.
Johannes valt in aanbidding voor de engel.
Dan denk ik direct wat vreemd dat Johannes dat doet. Tenzij dat die
engel de Heer Zelf is. En dat blijkt dan inderdaad het geval te
zijn. Want de engel maakt zich een paar verzen later kenbaar. En
zegt:
Opb.22:13
Ik ben de Alfa,
en de Omega, het Begin en het Einde; de Eerste en de Laatste.
En als dat dan nog niet duidelijk is, dan
zegt de Heer in vers 16 “Ik, Jezus…”. Einde discussie lijkt mij.
Hierbij was het mij te doen om de woorden van de Heer:
want ik ben uw
mededienstknecht, en uwer broederen, der profeten, en dergenen, die
de woorden dezes boeks bewaren
Het klinkt vreemd als we ons gelijk stellen
met Christus. En dat is ook het geval! Dat zouden WIJ niet doen!
Maar het is Christus Die ons heerlijkheid geeft. Doordat Hij ons
dezelfde klederen geeft als die Hij aan heeft, tilt Hij ons op naar
Zijn niveau. En daarmee vereenzelvigt Christus Zich met de Gemeente.
-
1. Als er staat dat wij Hem gelijk zullen wezen, heeft dat totaal NIETS te maken met ons werk / vermogen / heiligheid, maar is dat het werk van Christus.
-
2. Als er staat dat wij met Hem erven, dus op gelijk niveau met Christus, is dat omdat Christus dat wil en niet omdat wij zulke schatjes zijn.
-
3. Als we ons realiseren dat Christus een Naam heeft geërfd BOVEN alle naam (Fil.2:9) en gezeten is aan de rechterhand Gods (Hebr.12:2) en Hem alles onderworpen is (Ef.1:21) en ons vervolgens optrekt tot Zijn niveau, kunnen we misschien iets begrijpen van de positie die voor ons is weggelegd (Rom.8:18).
Dit is eigenlijk niet te bevatten, zo hoog!
Maar dat is wel wat Christus zal doen. Dus nogmaals het is Christus
Die Zich niet verlaagt naar ons niveau, maar ons optrekt naar Zijn
niveau. Dat is dus niet het werk van de Gemeente, laat staan dat het
met hoogmoed of verheffing van de Gemeente heeft te maken.
Door het optrekken van de Gemeente naar de
hoogste positie waar Christus is, blijkt dat de Gemeente hetzelfde
eruit ziet als Christus, in de uitbeelding van de zeven engelen die
uit de tempel komen.
Terug naar begin
Openbaring 15 vers 7.
7 En een van de vier dieren gaf den zeven
engelen zeven gouden fiolen, vol van den toorn Gods, Die in alle
eeuwigheid leeft.
Als de zeven engelen zeven gouden fiolen
worden gegeven, dus de Gemeente betrokken is in het oordeel over de
wereld, dan blijkt dat die gegeven wordt door één van de vier
dieren. Deze dieren werden ons geïntroduceerd in hoofdstuk 4. Zij
beelden mijns inziens de vier verschillende aspecten van Christus
uit en daarmee van Christus met de Gemeente in heerlijkheid.
Terug naar begin
Openbaring 15 vers 8.
8 En de tempel werd vervuld met rook uit de
heerlijkheid Gods, en uit Zijn kracht; en niemand kon in den tempel
ingaan, totdat de zeven plagen der zeven engelen geëindigd waren.
Wat de betekenis is van dit laatste vers, is
mijns inziens vergelijkbaar met Openbaring 8. Daar wordt namelijk
ook over rook gesproken. Dat rook is afkomstig van het wierookvat en
het reukwerk op het altaar.
Daarom neem ik u nu graag mee terug naar
Openbaring 8 waar we ware gebleven. Namelijk bij de inleiding van de
7 engelen met de laatste 7 oordelen.
Terug naar begin
Copyright © 2013 Melle Velema - Eindtijd in Beeld [Eindtijdinbeeld.nl]. Alle rechten voorbehouden.
Laatst bijgewerkt: 16 juni 2015.